Persoonlijke beschermingsmiddelen
Een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) is een middel dat door een persoon wordt gedragen of vastgehouden als bescherming tegen risico's die de gezondheid of veiligheid bedreigen. PBM`s worden in allerlei situaties toegepast. Een pbm bied geen absolute veiligheid maar het beperkt de schade zoveel mogelijk.
Wanneer werknemers beschermende werkkleding, veiligheidsschoenen, werkhandschoenen, Gehoorbescherming of valbeveiliging nodig hebben. Dan moet de werkgever deze persoonlijke beschermingsmiddelen gratis beschikbaar stellen. Bovendien moet de werkgever zorgen voor goede voorlichting over het gebruik en het onderhoud van de gekozen beschermingsmiddelen. De werknemer is dan verplicht om de PBM's op de juiste manier te controleren en te gebruiken. Dat betekent dat de werknemer de PBM's:
- Regelmatig moet controleren
- Goed moet onderhouden
- Op de goede manier moet gebruiken
- Na gebruik weer op de goede plaats moet opbergen
- Controleren of het CE-keurmerk aanwezig is
Voor alle PBM's gelden algemene regels. Deze gaan over het gebruik, de aanschaf en eisen waaraan PBM's moeten voldoen. Het gebruik van PBM's is niet iets vrijblijvends. Je mag dus niet zelf kiezen of je een PBM wel of niet gebruikt. Je moet altijd eerst proberen om de gevaren bij de bron weg te nemen, af te schermen, te isoleren of op te lossen met maatregelen. Als dit niet lukt, of waar het is voorgeschreven, ben je verplicht om PBM's te dragen. Op de werkplek worden PBM's aangeduid met een pictogram. Hieronder zie je een aantal pictogrammen:

Lichaamsbescherming
Met lichaamsbescherming bedoelen we beschermende kleding.
Dit kan bescherming zijn voor uiteenlopende gevaren. Denk bijvoorbeeld aan
brandweermannen. Zij dragen brandwerende kleding. Er bestaat ook speciale
kleding voor bensen die vaak met een kettingzaag werken. Hierbij zorgt de stog
van de kleding ervoor dat een kettingzaag snel vastloopt als de kleding wordt
gegrepen.

Andere gevaren die je lichaam tijdens het werk kunnen bedreigen zijn gevaarlijke stoffen, hitte, kou, straling, vuil, regen en slechte zichtbaarheid. Om je te beschermen tegen deze gevaren, zijn er verschillende vormen van lichaamsbescherming:
- Beschermende kleding voor speciefieke gevaren
- Signaalkleding
- Doorwerkkleding
- Overall
- Regenkleding
- Antistatische kleding
Een wegwerpoverall (vaak met capuchon) voor het werken met gevaarlijke of biologische stoffen is een vorm van beschermende kleding. Deze kleding is bedoeld om eenmalig te dragen en daarna weg te gooien. De meeste wegwerpkleding heeft als nadeel dat je vrij snel gaat zweten. Dat komt doordat de kleding niet genoeg ademt.
Bij signaalkleding kun je denken aan de fluorescerende kleding voor medewerkers in de wegenbouw, maar bijvoorbeeld ook aan het uniform van een politieagent. Signaalkleding verhoogt je zichtbaarheid en herkenbaarheid.

Als je werkt bij grote tocht of bij zeer lage temperaturen, draag je doorwerkkleding, zoals de doorwerkjas voor medewerkers in de bouw. Daaronder kun je speciaal isolerend ondergoed aantrekken. Deze kleding is goed warmte-isolerend en kan veel vocht opnemen bij transpiratie. Een (katoenen) overall is vooral in de industrie een veel gebruikt stuk werkkleding. Hij beschermt tegen vuil en tegen de vonkenregen van slijpen.
Soms is het verstandig om regenkleding, zoals een dun pvc-regenpak of een regenpak van polypropyleenvezel, te gebruiken. Regenkleding heeft net als wegwerpkleding het nadeel dat je snel gaat zweten. In een omgeving met explosiegevaar draag je antistatische kleding.
Eén van de belangrijkste punten van beschermende kleding
is dat deze kleding goed moet passen. Een overall mag niet te nauw of te wijd
zijn en de lengte van de mouwen en van de broekspijpen moet goed zijn. Het is
handig als je de zakken kunt afsluiten met een rits. Je blijft dan minder snel
ergens achter haken en er kan niets uit de zakken vallen. Zeker als je in de
buurt van bewegende delen werkt, is het belangrijk dat je je kleding
nauwsluitend en gesloten draagt.
Hoofdbescherming
Met hoofdbescherming bedoelen we hier de veiligheidshelm.
Een veiligheidshelm beschermt je hoofd tegen vallende voorwerpen en stoten.
Metalen helmen zijn verboden, omdat ze elektriciteit geleiden. Een
veiligheidshelm bestaat uit een kap van kunststof (het buitenwerk) en een verend binnenwerk. Het buitenwerk moet stevig genoeg zijn
om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld een vallend voorwerp niet bij je hoofd kan
komen. Het binnenwerk vangt de schok op en verdeelt die over het hoofd. Verder
kan een helm voorzien zijn van een halsbescherming en een gelaatsscherm.

Bij het veilig gebruik van een helm hoort in ieder geval dat je het binnenwerk regelmatig controleert. Kijk daarbij of de helm nog goed is afgesteld. Als een helm gaat irriteren, bijvoorbeeld omdat je transpireert, kun je speciale zweetbanden gebruiken. Daarnaast moet je een helm tijdig vervangen. Je moet een helm vervangen als deze een flinke klap heeft gehad, bijvoorbeeld van een vallend voorwerp, na stoten of nadat je bent gevallen. Een kleine deuk verandert plaatselijk de vorm van de helm waardoor de sterkte aanmerkelijk verminder. Voor het buitenwerk kunnen verschillende kunststoffen worden gebruikt.
Deze kunststoffen zijn verouderingsgevoelig, waardoor de levensduur beperkt is. Vooral onder invloed van ultraviolette straling van de zon kan een helm snel verouderen. Laat je helm daarom nooit in de zon liggen, maar leg hem na gebruik in de schaduw. Je moet de meeste helmen na tien jaar vervangen. Dat geldt niet voor een polyetheenhelm. Je moet een polyetheenhelm in ieder geval na drie jaar vervangen. Vaak geeft de fabrikant aan wanneer een helm aan vervanging toe is, maar je kunt de ouderdom van een helm ook berekenen. Dat doe je aan de hand van de productiedatum die in iedere helm staat aangegeven en de maximale levensduur die in de gebruiksaanwijzing staat.
Handbescherming
Je handen bevinden zich meestal het dichtst bij de
gevaarlijke handeling. Daarom moeten handen (en armen) altijd goed zijn
beschermd.

De meeste veiligheidshandschoenen zijn voorzien van rubber op de handpalm en de vingertoppen om extra grip te krijgen. Veel handschoenen zijn gemaakt van leer, rubber, neopreen, pvc of vinyl. Sommige handschoenen hebben verlengde polsbescherming en soms ook armbescherming. Verder zijn er hittewerende handschoenen, zoals lashandschoenen, waarmee je hete voorwerpen kunt oppakken. Ook voor het werken met chemicaliën, straling, scherpe voorwerpen en kou zijn er speciale handschoenen. Voor bijna elk soort werk is er dus wel een handschoen.
Vraag je altijd van tevoren af of je handschoenen wel geschikt zijn voor het werk dat je doet. Draag bijvoorbeeld geen leren of stoffen handschoenen bij het gebruik van chemicaliën. Draag handschoenen altijd zo dat er tijdens het werk geen vloeistof in de handschoen kan lopen. En: draag nooit handschoenen in de buurt van draaiende delen.

Voetbescherming
Je kunt je voeten beschermen door veiligheidsschoeisel te
dragen. Dit kunnen veiligheidsschoenen of veiligheidslaarzen zijn. Hierna
bespreken we beide.

Veiligheidsschoenen beschermen je voeten tegen vallende voorwerpen van boven en tegen scherpe voorwerpen van onderen. Bovendien geeft een veiligheidsschoen vaak extra enkelsteun zodat je steviger staat. Een goede veiligheidsschoen heeft veel grip zodat je minder snel uitglijdt. Sommige veiligheidsschoenen beschermen ook tegen gevaarlijke stoffen. Er is ook veiligheidsschoeisel voor dames in de handel.
Net zoals bij gewone schoenen geldt dat een schoen goed moet zitten. Het is niet de bedoeling dat je blaren krijgt na een lange werkdag. Een goede veiligheidsschoen kan verschillende kenmerken hebben. Dit hangt af van de situatie waarin de schoen bescherming moet bieden. In de bouw zijn veiligheidsschoenen met een versterkte neus en zool verplicht. In explosiegevaarlijk gebied zijn antistatische schoenen verplicht. Andere mogelijke kenmerken zijn een antislipzool, waterdichtheid en een overneus.
In het onderstaande bespreken we het doel van de verschillende kenmerken:
Versterkte neus: Een versterkte neus beschermt je tenen tegen vallende voorwerpen en stoten.
Versterkte (tussen)zool: Een versterkte zool beschermt de hele voet van onderen tegen scherpe voorwerpen, zoals spijkers en glas.
Antislipzool met profilering: Sommige veiligheidsschoenen zijn voorzien van een antislipzool met profilering. Deze zool voorkomt uitglijden en is bestand tegen oliën en andere chemicaliën. In de voedingsmiddelenindustrie is deze profilering weer ongewenst en wil men veiligheidsschoenen zonder profiel.
Overneus: Omdat bij kruipwerk vooral de punt van de schoen slijt, biedt een overneus extra bescherming.
Voor alle veiligheidsschoenen geldt dat je ze regelmatig moet onderhouden. Je moet veiligheidsschoenen regelmatig invetten, zodat ze waterdicht blijven. Laat natte veiligheidsschoenen niet op of bij de verwarming drogen, omdat het leer dan sneller barst. Vervang versleten schoenen en schoenen die met gevaarlijke stoffen in aanraking zijn geweest.
Gehoorbescherming
Lawaai kan leiden tot een gehoorbeschadiging. De
werkgever is daarom vanaf 80 dB(A) verplicht om gehoorbescherming ter
beschikking te stellen. Vanaf 85 dB(A) en op plaatsen waar het met een bord is
aangegeven, ben je wettelijk verplicht om gehoorbescherming te dragen. Je kunt
je gehoor op verschillende manieren beschermen, zowel uitwendig (met een kap)
als inwendig (met watten, proppen, pluggen of doppen, otoplastieken). In deze
paragraaf bespreken we deze manieren.

Een kap dekt het hele oor af en voorkomt zo dat je gehoor wordt blootgesteld aan lawaai. Er zijn verschillende soorten kappen, met verschillende dempingwaarden. Soms is er een radio-ontvanger ingebouwd, zodat je in ieder geval kunt horen wat een ander zegt. Als de kap het geluidsniveau onvoldoende dempt, kun je ook nog inwendige geluiddempers (bijvoorbeeld watten) gebruiken. Een kap brengt het geluidsniveau met maximaal 25 dB(A) terug. Hoeveel precies hangt af van de soort kap en de hoogte van het geluid.
Watten en proppen
Watten en proppen zijn gemaakt van kunststof. Vaak moet je de watten samenknijpen voordat je ze inbrengt. De watten zetten vervolgens in je oor uit, waardoor je gehoor wordt afgesloten van de buitenwereld. Watten brengen, afhankelijk van de wijze van aanbrengen, het geluidsniveau terug met maximaal 10 dB(A). Dat is nog enigszins afhankelijk van de frequentie (toonhoogte) van het geluid.

Pluggen en doppen
Pluggen zijn kunststofstaafjes die je, net als watten, in je oor aanbrengt. Pluggen zijn zo gemaakt dat ze bescherming bieden tot een geluidsniveau van 100 dB(A), zeker voor de hogere frequenties. Doppen zitten aan een beugel die je om je nek draagt. Ze geven een maximale demping van 10 -15 dB(A), afhankelijk van de toonhoogte.

Otoplastieken
Een otoplastiek is een gehoorbescherming die je als een oordopje draagt. Een otoplastiek wordt afgestemd op de gebruiker. De plastiek is gemaakt van een afgietsel van het oor. Je kunt een otoplastiek zien als een soort gehoorapparaat, maar dan met een omgekeerde werking. In een otoplastiek zit een verwisselbaar of instelbaar filter dat vooral bepaalde frequenties dempt. Je moet daarom eerst weten wat voor frequenties voornamelijk voorkomen op de werkplek. De filters zijn zo gemaakt dat het lawaai wordt gedempt terwijl je normaal kunt blijven praten. Ze bieden een maximale bescherming van ongeveer 25 dB(A).

Oogbescherming
Bij veel werkzaamheden is er gevaar voor rondvliegende
deeltjes of spatten. Het is dan belangrijk om ook je ogen te beschermen.
Hiervoor zijn er verschillende soorten oog bescherming:
- Veiligheidsbrillen
- Ruimzichtbrillen
- Gelaatsschermen
- lasbrillen en laskappen

Een veiligheidsbril beschermt je ogen tegen spatten en rondvliegende harde, scherpe deeltjes. Een veiligheidsbril bestaat uit een stevig montuur en geharde (polycarbonaat) glazen. Geharde glazen zijn zes- tot zevenmaal beter bestand tegen breuk. Ook brillenglazen, dus de glazen die je in het dagelijks leven gebruikt om beter te zien, kunnen worden gehard. Veel veiligheidsbrillen zijn voorzien van zijkapjes, zodat het hele oog is beschermd. Het voordeel van kunststofglazen is dat er geen splinters rondvliegen als ze breken. Kunststofglazen zijn echter minder krasvast, maar dat kan aanzienlijk worden verbeterd met een goede coating.
Gebruik een veiligheidsbril altijd daar waar dat staat aangegeven. Een gewone bril biedt dan vaak onvoldoende bescherming. Contactlenzen bieden geen enkele vorm van bescherming en kunnen in een stoffige ruimte gevaar opleveren.

Ruimzichtbrillen
Een ruimzichtbril of overzetbril beschermt je ogen tegen spatten van gevaarlijke vloeistoffen en tegen stof als je in een stoffige omgeving werkt (bijvoorbeeld bij slijpen, hakken en boren). Een ruimzichtbril bestaat helemaal uit kunststof,
meestal polycarbonaat.
Soms is een ruimzichtbril voorzien van een antimistcoating. Hierdoor beslaat de bril minder snel. Het grote voordeel van een ruimzichtbril is dat je deze over je eigen bril kunt dragen. De bril sluit op je gezicht aan. In de zijkanten van de bril zitten kleine ventilatiegaatjes. Een ruimzichtbril wordt soms ook stofbril of slijpbril genoemd.

Gelaatsschermen
Een gelaatsscherm beschermt het hele gezicht tegen rondvliegend stof, gloeiende deeltjes en gevaarlijke vloeistoffen. Het gelaatsscherm beschermt niet tegen stoffen, gassen, dampen en stofdeeltjes die van onderen komen! Je gebruikt een gelaatsscherm vooral als je werkzaamheden boven je hoofd moet verrichten of als je moet slijpen in een besloten ruimte. Je moet een gelaatsscherm dragen als je met hogedrukapparatuur of met bijtende stoffen werkt. Dat is verplicht!

Een gelaatsscherm bestaat uit een kunststofscherm of metaalgazen scherm dat opklapbaar is. Soms kun je het scherm aan je helm monteren en is het scherm voorzien van kinbevestiging. Het kunststofscherm is een dicht scherm dat tegen vloeistof en fijn stof beschermt. Het gazen scherm beschermt tegen splinters en spanen (wordt bijvoorbeeld veel gebruikt in de groenvoorziening). Je gebruikt een gelaatsscherm ook bij werkzaamheden waar gevaar bestaat voor spanningsoverslag, bijvoorbeeld bij het in- of uitschakelen van hoge elektrische spanningen.

Adembescherming
Je gebruikt adembeschermingsmiddelen om te voorkomen dat
je een zuurstoftekort krijgt, dat fijn stof je longen beschadigt of dat er
gevaarlijke stoffen via je longen in je lichaam terechtkomen. Deze stoffen
kunnen zowel vast, vloeibaar als gasvormig zijn. Voor verschillende situaties
zijn er verschillende adembeschermingsmiddelen. We maken onderscheid tussen
filtermaskers en onafhankelijke adembescherming.

Filtermaskers
Filtermaskers kunnen voorzien zijn van een stoffilter of een gasfilter. In beide gevallen reinigt het filter de in te ademen lucht. Het filtermasker zorgt dus niet voor extra zuurstof en is daarom niet bruikbaar bij een te lage zuurstofconcentratie. Je gebruikt filtermaskers als de concentratie van de gevaarlijke stof hoger is dan de grenswaarde of als vluchtmasker in een noodsituatie. Controleer altijd of het masker goed past.

Onafhankelijke adembescherming
Als de lucht in de directe omgeving een te hoge of een onbekende concentratie gevaarlijke stoffen bevat, of minder dan 19% zuurstof, moet je onafhankelijke adembeschermingsmiddelen gebruiken. n dat geval haalt het adembeschermingsmiddel schone lucht vanuit een andere ruimte die in het masker wordt geblazen (bijvoorbeeld door aanzuiging van verse lucht of van ademlucht via flessen, een ademluchtleiding of een ademluchtunit).
Voor alle adembeschermingsmiddelen geldt dat je altijd eerst instructie moet krijgen en in een omgeving zonder gevaarlijke stoffen moet oefenen. Onderhoud je adembeschermingsmiddel goed en maak het regelmatig schoon. Lees de gebruiksaanwijzing en controleer altijd of het toegepaste filter geschikt is voor de situatie waarin jij moet werken. Let er ook op dat het masker goed past! Gezichtsbeharing (een baard of snor) kan ervoor zorgen dat het masker niet goed aansluit en daardoor niet goed werkt.
Wegwerpmasker
Een wegwerpmasker of "snuitje" bestaat uit een buigzaam, lichtmetalen plaatje en gaaswatten. De gaaswatten beschermen je tegen vaste en vloeibare deeltjes. Een wegwerpmasker beschermt niet tegen gassen of dampen. Een wegwerpmasker moet helemaal aansluiten. Controleer het masker door een keer te blazen. Als je dan een luchtstroom langs je neus voelt gaan, moet je het masker beter instellen. Je mag een wegwerpmasker niet gebruiken bij schadelijke en giftige dampen, zoals bij verfspuiten.

Halfgelaats en volgelaatsmaskers
Een halfgelaatsmasker beschermt alleen je mond en je neus. Een volgelaatsmasker beschermt je hele gezicht. Deze adembeschermingsmiddelen maken gebruik van een filter. We onderscheiden twee soorten filtermaskers.
1. Filtermaskers voor stoffilters, als inlegfilter of met bajonetaansluiting.
2. Filtermaskers voor gasfilters, voorzien van schroefaansluiting met speciale afdichting.
Stoffilters
Stoffilters beschermen alleen tegen fijn stof en onschadelijke vloeistofdeeltjes. Je kunt stoffilters in drie groepen indelen. Hierbij kijk je naar de mate van bescherming die het filter biedt. Hoe hoger de klasse, hoe moeilijker het ademen. Stoffilters raken verstopt bij langdurig gebruik. Je moet ze tijdig vervangen.
Klasse Bescherming tegen
P1 hinderlijk stof
P2 schadelijk stof
P3 giftig stof
Op de subpagina "toets persoonlijke beschermingsmiddelen" kun je nu de toets gaan maken.
Succes!!!